Cycas (sagopalm, vredespalm) kenmerkt zich door stevige geveerde, donkergroene bladeren die als een rozet op een stam groeien. Wanneer de plant jong is, ziet de stam er als een bolletje uit. Oudere planten hebben massieve, dikke stammen die steeds hoger worden. In de handel worden zowel jonge als oudere Cycas planten aangeboden.
Herkomst
Cycas is eigenlijk een varen, maar lijkt zo sprekend op een palm dat hij meestal onder die categorie wordt geschaard, in de Cicadaceae familie. Ongeveer 200 miljoen jaar geleden waren deze planten wijdverbreid, nu zijn er nog maar acht soorten over, waaronder de sterke survivor Cycas die in Japan en Taiwan groeit. In het wild komt Cycas vooral rond de evenaar in Zuidoost-Azië voor. In Europa is de plant bekend sinds de 18de eeuw, toen het een populaire serre en orangerieaanwinst werd.
Symboliek
Cycas staat symbool voor een lang leven: de plant doorstaat 'stormen en jaren' en groeit onverstoorbaar door. In Azië maakt hij deel uit van de vier 'heilige planten’ die vrijwel standaard bij tempels worden geplant om de goden gunstig te stemmen (de andere drie zijn rode Camellia, witte Camellia en Ginkgo).
Vormen en kleuren
Natuurlijke symmetrie maakt van Cycas (Cycas revoluta of sagopalm) een schitterende kleine palm. De plant ontrolt met regelmaat fraaie bladen die eruit zien als grote, groene veren uit een bescheiden stam. Volgroeid staan en hangen de bladeren in een prachtige cirkel om de kern heen. Onder de juiste omstandigheden kan Cycas wel duizend jaar oud worden. Het is een trage groeier, dus verpotten is hooguit eens in de drie jaar aan de orde.